Uit de cijfers van Kind en Gezin blijkt dat de kansarmoede bij zeer jonge kinderen (0 – 3 jaar) vorig jaar is licht gedaald in Oostende. De stad Oostende is aldus vastberaden om verder gericht te strijden tegen iedere vorm van armoede en zo de dalende trend te kunnen verder zetten.
De kansarmoede-index van Kind en Gezin wordt samengesteld uit een quotering op basis van zes criteria: inkomen, opleiding, arbeidssituatie, huisvesting, gezondheid en stimulatieniveau. Zodra een gezin driemaal negatief scoort op deze criteria, valt het kind onder de noemer ‘kansarm’.
In 2018 behaalde Oostende een score van 34,2% op deze kansarmoede-index, hiermee scoorde onze stad beduidend hoger dan andere centrumsteden. Voor 2019 werd er een daling van het kansarmoedecijfer met 4% en behaalt Oostende een score van 30,1%. Dit percentage geeft weer hoeveel kinderen tussen 0 en 3 jaar – die op 1 januari 2020 in Oostende verblijven – als kansarm werden gescoord.
Te vroeg om “onszelf ” op de schouders te kloppen!

De gemiddelde cijfers blijven ongeacht de inspanningen in Oostende redelijk hoog. Volgens de index ligt de kansarmoede bij jonge kinderen in Oostende hoger dan in West-Vlaanderen. Daarnaast is er een belangrijk verschil in registratie tussen Vlaanderen en Brussel. In Vlaanderen wordt de kansarmoede-index berekend als de verhouding tussen het aantal kinderen in kansarmoede en het totaal aantal kinderen.
Het aandeel rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering bij jongeren (jonger dan 25 jaar) is in 2020 in Oostende hoger dan in West-Vlaanderen. In de groep van 25- tot 64-jarigen ligt het aandeel rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming in Oostende hoger dan in West-Vlaanderen. Het aandeel 65-plussers met een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering bedraagt in Oostende 28,5 %.
Leefloon en equivalent leefloon:
Het leefloon is een minimuminkomen voor wie niet over toereikende bestaansmiddelen beschikt. Het equivalent leefloon geeft financiële steun aan personen die geen recht hebben op een leefloon, maar die in België verblijven en zich in een vergelijkbare (nood)situatie bevinden. Het equivalent leefloon wordt voornamelijk toegekend aan niet-Belgen in het vreemdelingenregister. Zowel het leefloon als het equivalent leefloon worden uitbetaald door het OCMW. Omdat deze tegemoetkomingen enkel worden toegekend aan personen die niet over andere bestaansmiddelen beschikken, en de bedragen een minimum bieden dat nodig is om te overleven, bespreken we het (equivalent) leefloon als een indicatie voor armoede.

Bron: POD Maatschappelijke integratie | provincies.incijfers.be
LEES het volledige RAPPORT !